In opdracht van Rijkswaterstaat heeft dBvision een meetprotocol ontwikkeld voor het bepalen van het geluid van varende schepen. Daarmee kan in situaties waarin dat geluid relevant is een betrouwbaar beeld van de geluidproductie van de diverse scheepsklassen worden verkregen.
Anders dan het geluid van (spoor)wegverkeer en luchtvaart, is de geluidproductie van waterwegen niet gereguleerd. Weliswaar is er een typekeuringsnorm waaraan elk individueel schip moet voldoen, er is geen normstelling voor het totale geluid langs vaarwegen. Wel is het zo dat bij nieuwbouwwoningen de geluidproductie van varende schepen in de cumulatie moet worden betrokken, als daarvan een relevante bijdrage is te verwachten. Deze aanpak uit de Wet geluidhinder is onder de Omgevingswet voortgezet. Die geluidbijdrage kan tot 60 dB oplopen op de oevers van drukke vaarwegen (bijv. het Amsterdam-Rijnkanaal).
De laatste meetcampagne die inzicht gaf in het geluidvermogen van varende schepen is 20 jaar geleden uitgevoerd. Het betrof toen een beperkte steekproef, omdat de metingen bemand werden uitgevoerd. Verwacht mag worden dat de geluidvermogens van toen inmiddels achterhaald zijn. Nieuwe schepen zijn namelijk steeds groter, ze varen vaker in formatie (‘koppelverband’) en daarom worden de motoren ook steeds krachtiger. Omdat in de huidige praktijk met onbemande meetstations wordt gemeten, is het nieuwe meetprotocol speciaal daarop gericht. Onbemand kan veel langer gemeten worden en daardoor is het mogelijk een statistisch beter onderbouwde steekproef te nemen. De Engelstalige versie van het protocol, “A measurement protocol for sound power of moving ships”, is vrij beschikbaar op de website van dBvision.